• #post

Red Rock Rally door de ogen van David Galle

Gepubliceerd op 6 mei 2022

Lees Red Rock Rally door de ogen van David Galle, de nieuwe presentator van het festival.

Bij presenteren zit het hem allemaal in de voorbereiding.

Ik moest de dag voor het optreden spelen en ik was na mijn optreden, zoals comedians uit de Wollestraat in Brugge doen, nog een pintje gaan drinken op café, om de adrenaline uit m’n lichaam te laten gaan en nog wat over de show na te denken in het bijzijn van uitgelaten mensen en goeie muziek. Om te ontspannen. Ik kwam dan ook zeer ontspannen thuis rond twee uur ’s nachts.

Een van de belangrijkste dingen in het leven is dat je ontspannen bent, en op 1 mei was er nog genoeg tijd om een plan van aanpak voor de presentatie te bedenken. Plus: ik heb heel veel fantasie en ik ben superlui. Dus ik kan zeer goed redenen uitvinden om iets niet te doen.

Ik wist wel al dat ik geen informatie over de bands ging vertellen. Ik heb al moeite om me te concentreren op een menukaart en ik kan m’n eigen BTW-nummer niet van buiten leren.

En ik heb al eens presentators gezien. Die bereiden zich goed voor en oefenen hun tekst en articulatie in de spiegel, om dan te doen alsof ze niet van West-Vlaanderen zijn. Ze geven gedetailleerde uitleg over een act die gaat volgen. Maar uiteindelijk heeft niemand er iets aan. Want wat maakt het uit van waar iemand komt of wat ze juist doen. Je zult het wel zien op het moment zelf. Het is het moment dat telt. Krijgt de act het publiek mee of niet? En het staat allemaal in het programmaboekje. Moest je het echt willen weten.

En ik wist ook dat ik geen moppen ging doen. Moppen vliegen weg op een festivalweide. De mensen komen voor de muziek.

Ik werd gewekt door een agressieve beiaardier met wie ik dringend moet spreken. Je moet weten dat de Halletorre bij wijze van van spreken in mijn hof staat. Een beiaard klinkt vooral schoon van ver. Maar van waar ik woon klinkt het alsof er een dove Brugse Quasimodo kwaad op klokken aan het meppen is. Er speelde ook nog een fanfare door, want er passeerde een optocht door de straat. Ik was in ieder geval wakker. En toen ik na een koffie of twee en evenveel koekestutten beneden in de straat kwam, merkte ik dat het aan het druppelen was. “’t is toch geen waar dat het vandaag gaat regenen, zeker”. Zei ik tegen een verdwaasde toerist die een foto probeerde te nemen van de wafel die hij gekocht had. Ik heb m’n tanden niet gepoetst, bedacht ik. En ik haastte me met m’n sigarettenkostuum onder de arm naar het Astridpark.

Ik was er om 11u. Bij een maagdelijk groen Astridpark. Waar een in rood gehulde Mario, de Herman Schueremans van de Red Rock Rally, rondhuppelde om overal nog een kers op te zetten. Ik liep wat door het lege festival en iedereen zwaaide lachend naar mij. Klaar om de eerste mensen te ontvangen. Een groep vrijwilligers die er duidelijk goesting in had.

En ik ook.

Ik deelde de tent naast het podium met de twee podiummeesters. Die ontvangen de bands en lossen met de hulp van de socialistische jugend de instrumenten. Lieve mensen.

13u kwam. Er was een beetje volk aanwezig. Zo ver mogelijk van het podium, zoals een publiek in het begin graag doet. Onwennig en nog niet zat genoeg.

Dalliance mocht de spits afbijten van het wedstrijdgedeelte van de red rock rally. Twee jongens van het type waar m’n dochter verliefd op zou kunnen worden, en een prachtige zangeres met een mooi accent in een stijlvol gestroomlijnd rood trainingspak.

De kop was er af.

Nick Noel en de Red Rose Rogers is de volgende.

Nick Noel zelf draagt een kwaliteitsvolle cowboyhoed en een dikke blonde snor. Prachtige mensen. Familiemensen. Ze hebben schattige peuters mee, met pampers en een pet van Nick Noel en de Red Rose Rogers. Een 7-koppige band uit de streek. Ze klinken vol, warm en professioneel. En het zijn ook allemaal sympathieke mensen. We drinken pintjes en we praten en lachen wat. Ze spelen met plezier. Ik besluit dat ik toch best een suikerwafel eet.

Daarna: Frau

Weer een heel andere bende. Het begint druk te worden backstage. Verschillende groepen lopen door elkaar. Er wordt met instrumenten gesleurd en ik probeer niet in de weg te staan. Voor de leden van Frau op moeten speelt Villa Bota “Watsgeburt?!” Door de luidsprekers van het Astridpark. De zangeres danst en zingt mee in onze tent. Ik vind dat nummer ook leuk dus nu vind ik het een leuke zangeres. En ze heeft nogal een stem ook.

Maxime Rouquart en Het Nieuwe Normaal is er. Coole kerel met blauwe ogen. Goeie frontman. Coole bandnaam. Goeie gitaren.

Geleidelijk aan is er meer en meer volk op het plein aan het komen. Ik herhaal in m’n aankondiging nog eens dat het publiek hun bekers niet mogen wegsmijten. En dat ze hun peuken niet in het gras mogen smeren. Krijg dat daar maar eens uit.

En de wedstrijd is gedaan. Dat zijn ze allemaal. De vier kandidaten. De mensen in het park kunnen stemmen voor de publieksprijs en 4 juryleden zitten in de bomen om alles te bezien.

De jury kiest Nick Noel en The Red Rose Rogers. Ik ben duidelijk geen interviewer. Zeker niet als er te veel mensen op het podium staan en ik dingen moet onthouden. Te veel prikkels. Mijn ADHD begint op te spelen en Ik begin onnozele vragen te stellen. Ik huppel tussen politiekers en bandleden en ik duw een micro onder Nick Noel zijn dikke blonde snor en vraag hoe hij zich voelt met de prijs. “Blij natuurlijk. Hoe moet hij zich anders voelen?” denk ik ondertussen bij mezelf. “Hij gaat niet een beetje zitten bleiten omdat hij net een prijs heeft gewonnen, onnozelaar. ” In alle chaos kondig ik ze nog eens af als “Nick Noel en de Red Rose Rukkers!” Onder luid applaus verlaten ze met hun grote kartonnen cheque het podium. Ik begin te beseffen dat het toch niet zo eenvoudig is, presenteren. Nota aan mezelf: vraag de volgende keer of ze iemand willen bedanken. Dat is wél relevant.

Tijd voor de eerste afsluiter van de avond. The Guru Guru. De zanger, gekleed in een maatpak met sterrenstelselmotief vraagt mij op voorhand om te vragen of iemand zijn glas rum heeft gezien. Z’n eerste nummer gaat er over. De drummer zit gedraaid naar de zijkant. De muzikanten zijn verkleed. Gekke bende.

M’n dochter en stiefdochter zwaaien van de andere kant van de wei. Ze hebben metershoge torens van terugbrengbare bekers vast en ze dragen een strooien cowboyhoed, een shirt van Maes en een zonnebril. Godver, denk ik. Ze hebben de éne plastieken rommel ingeruild voor andere plastieken rommel. Waar gaan we dat leggen?

Ik ga van het podium en met al hun jonge energie staan ze al aan de backstage en ze raden me aan ook een strooien cowboyhoed aan te doen om te presenteren. Ik beloof er nog eens over na te denken. Ik heb wel nog m’n sigarettenpak. Ideaal na deze act, denk ik. De band stopt en gaat van net podium. Ik loop ondertussen verkleed als een sigaret het podium op. De zanger moet lachen (zie je wel), en ik spring in het publiek en vraag ze om me naar de vuilbak te crowdsurfen. Er is te weinig volk om te crowdsurfen en ik val met een man of vijf op de grond op een redelijke afstand van de asbak. Toch een symbolische actie om te sensibiliseren rond je peuk in het park smijten.

We zijn ondertussen 18u45, en de stemmen zijn geteld. Weinig mensen hebben m’n oproep gevolgd om een stembiljet in te vullen. Maar desondanks is Nick Noel en de Red Rose Rogers met hun lange naam opnieuw de winnaar. Ik moet die naam nog een paar keer zeggen. Met het gevaar dat ik weer mis. 19u, Ramkot. Stevige paté van Gent. Ik krijg honger en ik ga een koude pla eten om de hoek. Spinvis zit er ook al.

Met hernieuwde energie ga ik terug naar het Astridpark en ik merk dat de avond aan het vallen is. Het is ook merkelijk frisser en ik heb te weinig kleren aan. Ik wou weer cool zijn en ik heb het letterlijk koel.

Spinvis en z’n orkest zitten zich in een partytent naast het podium op te warmen. De tent warmt moeilijk op, waarschijnlijk mede door de koelkast waar het bier in zit, die heel de tijd open gaat door het toedoen van dorstige medewerkers en presentatoren. De violiste (die nog naar Parijs moet) staat te kletteren van de kou, het arme schaap. Het publiek staat zich niets aan te trekken van de kille avond en staat op elkaar gepakt te genieten van de warmte van de massa. Geen ‘meterenhalf’ afstand meer. Geen mondmaskers. Geen winkelkarren. Wat een feest. Ik wandelde het podium op om Spinvis aan te kondigen en dat is al genoeg om de feestende meute euforisch te maken. Spinvis! Brullen ze samen met mij. Bandleden komen op het podium, ik ga van het podium, en smak tegen de toetseniste. Oostende. Kom Terug. Ik Wil Alleen Maar Zwemmen. De meisjes op de eerste rij zingen mee.

Ik bekijk de show vanuit een bevoorrechte positie.

Ik help iemand van de band van Mauro aan warme thee. Ik ga naar het toilet en onderweg moet ik een cd van Guga Baùl signeren. Begin ik nu ook op hem te gelijken? Mauro Pawlowski staat in onze tent te wachten en z’n ritmesectie is yoga aan het doen. Ze staan op hun kop met hun benen in de lucht.

Ik kondig Mauro aan en begeef me tussen het publiek om te kijken.

Ik kom de dochter van de vorige presentator tegen. Julie! Zeg ik als ze vraagt of ze weet hoe ze heet. Het blijkt een Silke te zijn. “Silke!’ herhaal ik. Ze denkt dat ik Sylvie zeg en ze is in haar gat gebeten. Mijn maat Sammy moet drie pinten halen en om te kunnen ontsnappen zeg ik dat ik meekom om te helpen dragen.

Mauro en z’n bende amuseren zich op het podium.

Mauro stopt en het publiek wil nog niet stoppen. “Komen jullie nog terug?”, vraag ik aan de drummer. Mauro wil wel nog iets doen. Maar hij heeft niets voorbereid. Hij gaat vooraan staan en zingt nog een a capella versie van Bohemian Rhapsody. De menigte zingt mee. Oe-hoe-hoehoe.

Het is gedaan. De menigte klapt in z’n handen en lost op in het park. Ik zoek mensen die ik ken en een uitgelaten meubelstoffeerster uit de Rodestraat waarmee ik goed bevriend ben vraagt of ze mijn sigarettenkostuum mag aandoen. Ze is al een beetje aangeschoten en ze heeft het ook wat koud. Ik haal hem in de backstage en kom nog iemand tegen die in verpakkingen doet in de Langestraat. Iemand zegt me dat hij alles heeft opgenomen en doorgestuurd naar z’n broer in Zuid-Amerika. “Is het waar dat het de laatste keer red rock rally is?”, vraagt een man me. “Niet dat ik weet”, zeg ik. “Maar wie zei dat?” “Een liberaal!” zegt de man. “Dan zal het wel niet waar zijn.”, zeg ik.

En ik denk: Allez hup. Toch wat politiek.

Een meisje die werkt in de Colruyt vraagt of ik de broer van Rudy ben. En ik kom ook een Caissière tegen uit een ander supermarkt. Op zo’n festival kom je nog eens mensen op een andere manier tegen dan je ze gewend bent.

Ik zoek mijn vriend Sammy en ik zie dat hij aan het muilen is met een grote sigaret. Liefde is een verslaving, bedenk ik. En ik annonceer dat ik naar huis ga. Het was gisteren ook al laat en de kinderen moeten morgen naar school.

Het is weer twee uur ’s nachts en ik kom heel ontspannen thuis. De kinderen hebben de beelden in mijn huis versierd met brillen en strooien cowboyhoeden.

Om 7u gaat de wekker, onderweg naar de bakker zie ik nog wat terugbrengbare bekers liggen, en de dame die bij de bakker werkt zegt iets over dat ze mij gezien heeft op de Red Rock Rally maar ik ben nog niet helemaal wakker. En terwijl ik met mijn koekebrood terug naar Galle Towers wandel denk ik: “Alles how. Ik ben nu de nieuwe presentator van de Red Rock Rally.”

Gerelateerd

Close